-
61 start
Oktober 1992, overeenkomst getekend door de V.S. en vroegere Sovjet Unie waarin beide landen overeenkomen de productie van nucleaire bewapening te reducerenSTART (Strategic Arms Reduction Treaty)start1[ sta:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 start♦voorbeelden:wake up with a start • wakker schrikkenget off to a good/bad start • goed/slecht beginnenmake a start on • beginnen metmake an early start • vroeg vertrekkenmake a fresh/new start • opnieuw beginnenat the start • in het beginfrom the (very) start • vanaf het (allereerste) begingive someone a start (in life) • iemand op gang/op weg helpenstart on/over • voorsprong op————————start21 beginnen ⇒ starten, beginnen te lopen/werken4 〈 benaming voor〉 (plotseling) bewegen ⇒ losspringen 〈 van hout〉; aanslaan 〈 van motor〉; te voorschijn springen♦voorbeelden:start at • beginnen bij/metstart at • (op)schrikken van4 start for the door • richting deur gaan/lopentears started to their eyes • de tranen sprongen hen in de ogenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (doen) beginnen ⇒ in beweging zetten, aan de gang brengen/helpen; aanzetten, starten 〈 motor〉; opwerpen 〈 vraag〉; aanrichten; aansteken 〈 vuur〉; op touw zetten; stichten, opzetten 〈zaak e.d.〉; naar voren/te berde brengen, aansnijden 〈 onderwerp〉♦voorbeelden:¶ start something • moeilijkheden maken/zoeken -
62 with
prep. met; behorend tot; met behulp van; door middel van; door; uit; voor; bij ; van[ wið, wiθ]♦voorbeelden:a conversation with Jill • een gesprek met Jillcompared with Mary • vergeleken bij Maryangry with Sheila • kwaad op Sheilawith your permission • met uw toestemmingit changes with the seasons • het verandert met de seizoenenwith the sun • met de zon meesail with the wind • met de wind zeilenare you still with me? • snap je me nog?, kun je me nog volgen?come with me • kom met mij mee3 he assumed, with the author, that … • hij nam, met de auteur, aan dat …she can sing with the best of them • ze kan zingen als de bestehe worked with Bayer • hij werkte bij Bayerthis, with the books, should do • met de boeken, zou dit moeten volstaanwith the bow it looks just like new • met de strik ziet het eruit als nieuwhe came with his daughter • hij kwam met zijn dochterwith a gentle disposition • met een zacht karakterhe did it with ease • hij deed het met gemakdo business with the farmers • zaken doen met de boerenhe watched with fear • hij keek toe vol angsthe walked with his hands in his pockets • hij liep met de handen in de zakkenI like it with sauce • ik eet het graag met sausit went with great speed • het ging heel snelwhat's with him? • wat is er met hem (aan de hand)?spring is with us • het is lentepeace be with you • vrede zij met uit's all right with me • ik vind het goed/mij is het om het evenI left it with Jill • ik vertrouwde het aan (de zorgen van) Jill toethe doctor is with John • de dokter is bij Janwith Mary it always fails • bij Mary mislukt het altijd5 a nice girl, with all her faults • een lief meisje, ondanks haar gebrekenbowed down with grief • gebukt onder droefenisthey woke her with their noise • zij maakten haar wakker met hun lawaaipleased with the results • tevreden over de resultatenmix it with a spoon • meng het met een lepelfilled with water • vol watersick with worry • ziek van de zorgenwith his death all changed • met zijn dood veranderde alleshe arrived with Mary • hij kwam tegelijkertijd met Mary aanwith that he left • dit gezegd zijnde vertrok hijwhat with this, that and the other, I never finished it • met alles wat erbij kwam heb ik het nooit afgekregenaway/down with him! • weg met hem!off with you • maak dat je wegkomtit's all over with him • het is met hem afgelopenwhat's up with him? • wat heeft hij?→ be with be with/ -
63 bout
bout [boe]〈m.〉3 stukje ⇒ eindje, deeltje♦voorbeelden:1 manger du bout des dents • met lange tanden eten, kieskauwenrire du bout des dents, des lèvres • flauwtjes lachensavoir, connaître qc. sur le bout du doigt • iets op z'n duimpje kennenavoir de l'esprit jusqu'au bout des doigts, des ongles • heel geestig zijnbout filtre • filtermondstukavoir un mot sur le bout de la langue • een woord voor op de tong hebben liggenparler du bout des lèvres • prevelenle bout du nez • het topje van de neusse laver le bout du nez • een kattenwasje doenne pas voir plus loin que le bout de son nez • niet verder kijken dan zijn neus lang ismener qn. par le bout du nez • iemand naar zijn pijpen laten dansenle bout de l'oreille • het tipje van het oormontrer le bout de l'oreille • zich verradenle bout du sein • de tepeltenir le bon bout • op de goede weg zijnjoindre les deux bouts • de eindjes aan elkaar knopenbout à bout • tegen elkaar aanmettre bout à bout • aaneenvoegenpousser qn. à bout • iemand razend, radeloos makenà tout bout de champ • om de haverklaptirer à bout portant • van heel dichtbij schietend' un bout à l'autre • van het begin tot het eindede bout en bout • van het begin tot het eindeon ne sait par quel bout le prendre • je weet niet hoe je met hem om moet gaanêtre à bout de nerfs • op zijn van de zenuwenêtre à bout • ten einde raad zijnmener à bout • tot een goed einde brengenma patience est à bout • mijn geduld is opvenir à bout de qc. • iets klaarspelen, bolwerkenvenir à bout d'un travail • een karwei klarenvenir à bout de qn. • iemands weerstand brekenau bout de • aan het einde van, na afloop van, na〈 figuurlijk〉 au bout du compte • per slot van rekening, tenslottejusqu'au bout des ongles • door en door, op-en-topaller jusqu'au bout • tot het uiterste (door)gaan, doorzetten〈 film〉 bout d'essai • screentest, proefopnameun bout d'homme • een klein mannetjeun bout de lettre • een kort briefjeun bon bout de temps • een flinke tijdfaire un bout de toilette • een kattenwasje doendu bout des doigts • héél voorzichtigm1) einde2) uiteinde, top, punt3) afloop, verloop4) stukje, eindje -
64 de
de1 [də]〈 voorzetsel〉9 〈materiaal; meestal onvertaald〉♦voorbeelden:de vous à moi • onder ons (gezegd)de mal en pis • van kwaad tot ergerde nos jours • tegenwoordigde nuit • 's nachtsde … à … • van … totde … en • van … tot, naarfaire qc. de soi-même • iets uit zichzelf doenjouer du piano • piano spelenvivre de sa plume • van zijn pen levencoup de poing • vuistslagde mémoire • uit het blote hoofdde son mieux • zo goed hij konavancer d'un pas • een stap vooruit doenavoir deux mètres de long • twee meter lang zijnpaquet de cigarettes • pakje sigaretten¶ le ciel est d'un bleu! • de hemel is zó blauw!être aimé de sa femme • bemind worden door zijn vrouwquelque chose de beau • iets mooistrois jours de libre • drie dagen vrijquoi de neuf? • wat voor nieuws is er?le mieux est d'en rire • je kunt er maar beter om lachenet les enfants de sauter • en de kinderen maar springen————————de2 [də]〈 lidwoord〉1 〈 meestal onvertaald〉♦voorbeelden:du pain • broodprép1) van, uit, vanuit2) tijdens, gedurende3) vanwege, om, voor, door [oorzaak]4) met, van [middel]5) op, uit, volgens [wijze]6) van, met [maat]7) tot [bezit] -
65 schieten
1 [een schot lossen] tirer2 [sport en spel] faire du tir3 [uitbotten] pousser5 [+ laten][niet langer tegenhouden] lâcher6 [plotseling vallen] tomber♦voorbeelden:dat geweer schiet ver • ce fusil a une longue portéeop een schijf schieten • tirer sur une cibleop iemand schieten • tirer sur qn.een humeur om op te schieten hebben • être d'une humeur de chienhet schieten met kanonnen • le tir au canonoveral schiet het onkruid uit de grond • les mauvaises herbes poussent partoutdoor de voorruit schieten • être projeté à travers le pare-brisede pijn schiet door zijn been • des élancements lui traversent la jambein zijn kleren schieten • enfiler ses vêtementshij schoot op mij af • il fonça sur moide teugels laten schieten • lâcher les rênes〈 figuurlijk〉 iets laten schieten • abandonner qc.¶ er schiet mij iets te binnen • 〈 herinneren〉 qc. me revient; 〈 idee〉 une idée me traverse l'espritzijn naam wil me niet te binnen schieten • son nom ne me revient pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een projectiel werpen; door treffen bemachtigen] tirer2 [treffen] toucher♦voorbeelden:ik zou hem wel kunnen schieten • je le tueraisiemand overhoop schieten • abattre qn.2 iemand in de arm schieten • toucher qn. au bras→ link=oog oogeen huis plat schieten • raser une maisondat heb je goed geschoten • c'est bien vu♦voorbeelden:de bal over het doel schieten • shooter au-dessus du but -
66 doorkomen
1 [zijn/haar weg nemen] come through/past/by ⇒ pass (through/by)3 [door iets heen dringen] come/get through4 [waarneembaar worden] come out ⇒ show through/up♦voorbeelden:een examen doorkomen • get through an examinationde tijd doorkomen • pass away the timeer is geen doorkomen aan • 〈 boek, werk enz.〉 there is no way I'm going to get this finished; 〈 menigte〉 there's no way I'm going to get throughde zon komt door • the sun is breaking through -
67 articulate
adj. vloeiend sprekend, bespraakt; met duidelijk en onderscheiden lettergrepen uitsprekend; in staat te spreken; bestaande uit opvallende onderdelen of delen; in verbonden eenheid geordend; opvallend gemaakt--------n. levend schepsel door gewrichten verbonden--------v. zich goed kunnen uitdrukken, zich duidelijk kunnen uitdrukkenarticulate1[ a:tikjoelət] 〈bijvoeglijk naamwoord; articulateness〉1 zich goed/duidelijk uitdrukkend 〈 persoon〉4 geleed ⇒ met gewrichten, scharnierend♦voorbeelden:————————articulate2[ a:tikjoeleet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:articulated lorry • truck met oplegger -
68 hot
adj. heet, warm; pikant, scherp; dat een discussie uitlokt; vers (met betrekking tot kleuren) heel licht, intense (zoals een "fel roze jurk"; opwindend, nieuw; gewelddadig, vurig (over muizek, enz.); (Slang) boos, woedend (Bv. "Pas op, de baas is woedend"); (Slang) gestolen ( Bv. "Tom heeft DVD apparatuur gestolen"); (Slang) lichamelijk aantrekkelijk--------adv. vol enthousiasme, vol vuurhot1[ hot] 〈bijvoeglijk naamwoord; hotter〉1 heet ⇒ warm, gloeiend; scherp, pikant; vurig, hartstochtelijk; heetgebakerd; 〈 informeel〉 geil, opgewonden; 〈informeel; techniek, technologie〉 radioactief♦voorbeelden:〈 voornamelijk meervoud〉 hot flush, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉hot flash • opvlieger, opvlieging〈 slang〉 hot number • hete meid/bliksemwith two policemen in hot pursuit • met twee agenten op zijn hielen/in een wilde achtervolginghot spring/well • heet/warmwaterbrongo hot and cold • het (beurtelings) warm en koud krijgenhot and bothered • geërgerd, geprikkeldam I getting hot? • word ik warm? 〈 al radend〉like a cat on hot bricks/ 〈 Amerikaans-Engels〉 a hot tin roof • benauwd, niet op zijn gemaksell like hot cakes • als warme broodjes de winkel uitvliegenget hot under the collar • in drift/woede ontstekenstrike while the iron is hot • het ijzer smeden als het heet isa hot potato • een heet hangijzerdrop someone like a hot potato/coal • iemand als een baksteen laten vallenbe hot on someone's track/trail • iemand na op het spoor zijn/op de hielen zittenbe in/get into hot water • in de problemen zitten/rakenmake it/the place/things (too) hot for someone • iemand het vuur na aan de schenen leggennot so hot • niet zo goed/geweldighot on astrology • gek op/bedreven in astrologie————————hot2〈 bijwoord〉1 heet♦voorbeelden: -
69 pin
persoonlijk identificatienummer (in algemeen om toegang te krijgen tot speciale diensten zoals bank, universiteit, club, enz.)PIN (personal identification number)pin1[ pin]1 speld ⇒ sierspeld, broche♦voorbeelden:I don't care/give a pin/two pins • ik geef er geen zier om♦voorbeelden:————————pin2〈werkwoord; pinned〉3 vasthouden ⇒ knellen, drukken♦voorbeelden:pin up a notice • een briefje ophangenpin up butterflies • vlinders opzettenpin a flower on/to a dress • een bloem op een japon spelden3 pin someone down • iemand neerdrukken/op de grond houdenpin someone against the wall • iemand tegen de muur drukkenshe got pinned under the car • ze lag onder de auto bekneld¶ 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 pin back your ears! • luister nu eens goed!it's difficult to pin down in words • het is moeilijk onder woorden te brengenpin someone down on something • iemand dwingen zijn bedoeling in verband met iets kenbaar te makenpin something on/to someone • iemand iets in de schoenen schuiven -
70 sharp
n. Sharp Corporation, Japans bedrijf (opgericht in Japan door Tokuji Hayakawa in 1912) met kantoren en bedrijven over de gehele wereld, fabrikant van elektronische elementen voor persoonlijk en bedrijfsgebruiksharp12 → sharper sharper/————————sharp2I 〈bijvoeglijk naamwoord; sharpness〉1 scherp ⇒ spits, puntig2 schril ⇒ duidelijk/scherp uitkomend/afstekend3 abrupt ⇒ plotseling, steil, sterk4 bijtend ⇒ doordringend, snijdend5 scherp ⇒ pikant, sterk7 streng ⇒ vinnig, bijtend8 scherpzinnig ⇒ bijdehand, pienter, vlug9 geslepen ⇒ sluw, gewiekst, gehaaid♦voorbeelden:a sharp knife • een scherp mesa sharp image • een scherp/duidelijk beeld3 a sharp fall/rise in prices • een plotselinge/scherpe daling/stijging van de prijzena sharp turn to the right • een scherpe bocht naar rechtsa sharp voice • een scherpe/schelle stema sharp wind • een snijdende windsharp sauce • pikante sausa sharp reproof • een scherp/hard verwijthave a sharp tongue • een scherpe tong hebbenbe sharp with someone • iemand hard aanpakkensharp ears • scherpe/waakzame orenkeep a sharp look-out • scherp uitkijkensharp at maths • goed in wiskundebe too sharp for someone • iemand te slim af zijnhe's got a sharp eye for detail • hij heeft een goed oog voor detailsa sharp appetite • een stevige eetlustsharp practice • oneerlijke praktijken, een vuil zaakjeas sharp as a razor • buitengewoon intelligent1 (-)kruis♦voorbeelden:1 C sharp • C-kruis, do kruis, cisF sharp • F-kruis, fa kruis, fis————————sharp3〈bijwoord; sharper〉1 → sharpsharp/2 stipt ⇒ precies, klokslag4 scherp♦voorbeelden:¶ look sharp! • schiet op, haast je! -
71 positive reinforcer
n. positieve versterker (prijs, goed woord, alles wat de mens goed doet; reaktie dat steun biedt door te gaan met de daad (in psychologie)) -
72 juger
〈m.〉♦voorbeelden:¶ au juger • op de gis, op goed geluk————————juger2 [zĵuuzĵee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:juger une affaire • uitspraak doen in een zaakv1) (be)oordelen3) geloven, denken -
73 pied
pied [pjee]〈m.〉2 voet ⇒ voeteneinde, onderkant, basis4 versvoet♦voorbeelden:1 de pied en cap • helemaal, van top tot teenmarcher en pieds de chaussettes • op kousenvoeten lopenavoir un pied dans la fosse, la tombe • met één been in het graf staanfaire le pied de grue • eindeloos staan wachtenfaire des pieds et des mains • hemel en aarde bewegenmettre les pieds dans le plat • een blunder begaanavoir les pieds sur terre • met beide benen op de grond staandes pieds à la tête • van top tot teenavoir bon pied, bon oeil • (nog, weer) helemaal in vorm zijn 〈 van bejaarde, herstellende〉de pied ferme • vastberadense lever du pied gauche, du mauvais pied • met het verkeerde been uit bed stappenpartir du pied gauche • zich (vastberaden) op weg begevenau pied levé • onvoorbereid, op stel en sprongavoir le pied marin • zeebenen hebbenpieds nus • blootsvoets, barrevoetspied plat • platvoetà pied sec • met droge voetenavoir pied • de bodem aanrakenavoir un pied qp. • ergens invloed hebbencasser les pieds à qn. • iemand aan z'n kop zeurenne pas savoir sur quel pied danser • niet weten waar men aan toe isfaire du pied à qn. • iemand met de voet een seintje geven; voetje vrijen met iemandcela lui fera les pieds • dat zal een lesje voor hem zijnlâcher pied • terrein verliezen, terugkrabbelenlever le pied • er (met het geld) vandoor gaanne pas se laisser marcher sur les pieds • zich niet op zijn kop laten zittenmettre le pied dehors • z'n neus buiten de deur stekenmettre les pieds qp. • ergens heengaan, komenmettre pied à terre • uitstappen, landen, afstijgenne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre • geen stap meer kunnen verzettenperdre pied • geen vaste grond meer onder de voeten hebben 〈 ook figuurlijk〉; geen houvast meer hebbenremettre qn. sur pied • iemand weer op de been helpenne remuer ni pied ni patte • geen vin verroerentraîner les pieds • sloffenà pied • te voet, lopend〈 vulgair〉 je t'emmerde à pied, à cheval, en voiture! • je kan me verder de pot op!mettre qn. à pied • iemand de laan uitsturenpied à pied • voetje voor voetjesauter à pieds joints • hinkelen, springen met beide benen bij elkaaril ne sortira plus d'ici que les pieds en avant, devant • hij zal deze ruimte niet levend verlatenun portrait en pied • een portret ten voeten uit〈 figuurlijk〉 cela ne se trouve pas sous le pied d'un cheval • dat vind je niet op iedere straathoeksur pied • uit bed, op de beenmettre sur pied une affaire • een zaak op poten zettenpieds de céleri • selderijstengelsmettre qn. au pied du mur • iemand voor het blok zettenà pied d'oeuvre • klaar om te beginnenêtre à six pieds sous terre • zes voet diep onder grond liggen, dood en begraven zijnau pied de la lettre • in de letterlijke betekenis van het woordfaire un pied de nez • een lange neus makenpied de vigne • wijnstokau petit pied • in het klein(c'est) le pied! • (dat is) onwijs goed!il ne se mouche pas du pied • hij heeft nogal een hoge dunk van zichzelfse traîner aux pieds de qn. • iemand op z'n knieën smekenmettre sur le même pied • op één lijn stellenêtre traité sur le pied de • behandeld worden alssur un pied d' égalité • op voet van gelijkheidvivre sur un grand pied • op grote voet leven〈 informeel〉 comme un pied • heel slecht, waardeloosm1) voet2) versvoet -
74 tourner
tourner [toernee]3 veranderen ⇒ een loop, wending nemen♦voorbeelden:faire tourner un disque • een plaat draaienfaire tourner une usine • een fabriek draaiende houdenfaire tourner la tête • duizelig makenfaire tourner les tables • de tafels doen dansenla tête lui tourne • het duizelt hem, hij is duizeligqu'est-ce qui ne tourne pas rond? • wat schort er aan?tourner rond • goed lopen, goed draaientourner autour d' une femme • een vrouw proberen te versierenla conversation tournait autour de la crise économique • het gesprek had de economische crisis tot onderwerptourner à droite, sur sa droite • rechtsaf slaantourner dans une rue • een straat inslaan3 tourner mal • een verkeerde wending nemen, slecht aflopenelle a mal tourné • ze is op het verkeerde pad geraaktla discussion tourne à la violence • de discussie loopt uit op gewelddadighedenle temps tourne au beau • het wordt mooier weer4 silence, on tourne • stilte, opnameII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 draaien ⇒ omdraaien, bewerken2 roeren4 richten ⇒ wenden, draaien♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 tourner et retourner un problème dans sa tête • een probleem van alle kanten bekijken2 zich richten ⇒ zich wenden, zich keren♦voorbeelden:1. v1) draaien5) zuur worden [melk]6) roeren7) omslaan [bladzijde]8) richten9) om [iets] heen lopen10) omzeilen2. se tournerv2) zich richten -
75 eten
eten1〈 het〉♦voorbeelden:iemand het eten uit de mond kijken • regarder manger qn. avec envie————————eten21 [nuttigen] manger (qc.)♦voorbeelden:het is te eten • c'est mangeablegoed kunnen eten • avoir un bon coup de fourchettehij houdt van lekker eten • il aime la bonne cuisineje kunt hier lekker eten • on mange bien icieet smakelijk • bon appétitmet smaak eten • manger de bon appétitom op te eten zijn • être à croquer→ link=pot pot♦voorbeelden:uit eten gaan • (aller) dîner en ville♦voorbeelden: -
76 mogelijk
1 [kunnende gebeuren, gedaan worden; denkbaar] 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 possible ⇒ 〈 uitvoerbaar〉 faisable2 [eventueel] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 éventuel 〈v.: éventuelle〉 〈 soms onvertaald〉 〈 bijwoord〉 peut-être♦voorbeelden:alle mogelijke soorten van … • toutes sortes de … possibles (et imaginables)niet voor mogelijk houden • ne pas tenir pour possiblemen zou het niet voor mogelijk houden • c'est à ne pas y croirehoe is het mogelijk, dat je je daarin vergist hebt? • comment est-il possible que tu te sois trompé?dit alles is ons mogelijk gemaakt door … • nous avons pu réaliser tout cela grâce à …hoe is het (godsterwereld) mogelijk! • comment (diable) cela est-il possible?het mogelijk maken dat • permettre quezo mogelijk • si (c'est) possiblezo goed mogelijk • le mieux possiblehij heeft het zo goed mogelijk gedaan • il a fait de son mieuxzo veel mogelijk • autant que possiblezo kort mogelijk • le moins longtemps possiblevoor zover mogelijk • autant que possiblehet mogelijke • le possibleal het mogelijke doen • faire tout son possibledat is het enig mogelijke • c'est la seule chose possiblemogelijk komt hij vandaag • peut-être qu'il viendra aujourd'hui -
77 wijs
wijs1〈de〉♦voorbeelden:wijze van betaling • formule de paiementbij wijze van represaille • par représaillesop duidelijke wijze te kennen geven • faire savoir de façon expliciteop Franse wijze • à la françaiseop onverklaarbare wijze • inexplicablementzich op wrede wijze wreken • se venger atrocementbij wijze van spreken • pour ainsi direbij wijze van uitzondering • à titre exceptionnelbij wijze van proef • à titre d'essaibij wijze van grapje • en manière de plaisanteriedat gebeurde op deze wijze • cela se passa de cette manièreop geen enkele wijze • en aucune façonop de een of andere wijze • d'une façon ou d'une autreop welke wijze dan ook • de toute façonje laat je door niets van de wijs brengen • rien ne peut t'entamereen lied zingen op de wijs van de Internationale • chanter une chanson sur l'air de l'Internationaleiemand van de wijs brengen • 〈 figuurlijk〉 déconcerter qn.→ link=land landde aanvoegende wijs • le subjonctif————————wijs2♦voorbeelden:je kunt je wijze lessen wel voor je houden • je vous dispense de vos leçons de morale(college van) wijze mannen • ((le) comité des) sagesdat is een wijs woord • c'est une parole senséeben je niet (goed) wijs? • tu te sens bien?wijs handelen • agir sagementhij is niet wijzer • c'est de son âgehij zal wel wijzer wezen • il s'en gardera bienzo wijs zijn om … • avoir la sagesse de …de wijste zijn • céderniet goed wijs • timbréhet kind is wijs voor zijn leeftijd • cet enfant est raisonnable pour son âgeuit iets niet wijs kunnen worden • ne pas s'y reconnaître -
78 houden
1 [behouden] keep2 [vast-, tegenhouden] hold3 [niet laten vallen] hold4 [tot zijn gebruik, genoegen in huis hebben; ook met betrekking tot personeel] keep5 [niet opgeven, niet verlaten] hold, keep7 [in een (toe)stand laten blijven] keep11 [+ voor] [achten] take to be ⇒ consider to be/as♦voorbeelden:1 zijn geur/kleur/smaak houden • keep its aroma/colour/tasteje mag het houden • you can keep/have itiets voor zichzelf houden • keep something for oneselfhij was niet te houden • there was no stopping himer was geen houden meer aan • it could no longer be stopped4 kippen/duiven houden • keep hens/pigeonsvreemde ideeën/gewoonten erop na houden • have funny ideas/habitswat voor politieke ideeën houdt hij erop na? • what are his political ideas?rechts houden • keep (to the) rightde blik op iets gericht houden • keep looking at somethinglaten we het gezellig houden • let's keep it/things niceik zal het kort houden • I'll keep it shortde prijzen laag houden • keep prices down/lowlaten we het netjes houden • let's keep it cleaniemand eronder houden • keep someone downhij kan er niets in houden • he can't keep anything downiemand aan het werk/aan de praat houden • keep someone busy/talkingergens een lucifer bij houden • put a match to somethinghij kon er zijn gedachten niet bij houden • he couldn't keep his mind on itiets tegen het licht houden • hold something up to the lightiemand tegen zich aan houden • clasp someone to oneselfiemand van zijn werk houden • keep someone from his/her workhou je commentaar maar vóór je • keep your remarks to yourselftwee mensen/zaken niet uit elkaar kunnen houden • not be able to tell two people/things apartik kon hun namen niet uit elkaar houden • I kept getting their names mixed uporde houden • keep order9 een lezing houden • give/deliver a lectureuitverkoop houden • hold/have a sale10 (een) café/winkel houden • keep/run a café/shopiets voor gezien houden • leave it at that, call it a dayiemand voor zijn broer houden • mistake someone for his brotherwaar hou je me voor? • what do you take me for?ik hou het niet meer • I can't take/stand it any moreik hou(d) het erop dat hij onschuldig is • I consider him (to be) innocenthet bij frisdrank houden • stick to soft drinkshet met iemand houden • 〈 onder één hoedje spelen〉 be in with someone; 〈 met betrekking tot seksuele relatie〉 be carrying on with someonewe houden het op de 15e • let's make it the 15th, thenik hou het op Ajax • I'm backing Ajax1 [+ van] [liefhebben] love4 [het niet begeven] hold♦voorbeelden:veel van iemand houden • love someone a lot/very muchvan iemand gaan houden • fall in love with someone2 niet van dansen/cognac houden • not like dancing/cognachij houdt wel van een grapje • he likes a bit of jokezij houdt niet van dat soort grapjes • she doesn't like those kinds of jokeshij houdt niet zo van feestjes/toespraken • he's not (much of a) one for parties/speechesik hou meer van bier dan van wijn • I prefer beer to winedie knoop houdt niet • that knot won't holdde verf houdt niet • the paint won't stick/is peelingIII 〈wederkerend werkwoord; zich houden〉1 [+ aan] [niet afwijken van] keep to 〈 regels, dieet, verdrag, termijn, programma, afspraak〉; adhere to 〈 overeenkomst, instructies〉; abide by 〈 beslissing, vonnis〉; comply with, observe 〈 regels, voorwaarden, regel van de wet〉2 [blijven] keep3 [schijn aannemen] pretend to be♦voorbeelden:2 zich goed houden • 〈 niet lachen〉 keep a straight face; 〈 zich niet door emoties laten overmannen〉 bear up wellhij kon zich niet goed houden • he couldn't help laughing/cryingik zou me er maar buiten houden • I'd keep out of it (if I were you)hou je erbuiten! • (you) keep out of it!3 zich dom/slapend houden • pretend to be deaf/asleep¶ hij wist niet hoe hij zich moest houden • he didn't know what to do/how to behave -
79 kiezen
2 [stemmen] vote♦voorbeelden:je kunt/moet kiezen (uit/of … of …) • you will have to choose/decide (between/whether … or …)er valt weinig (aan) te kiezen • there's little to choose (between them)een baan die ze niet zelf gekozen had • a job not of her own choosingik had goed gekozen • I had made the right choice/decisionzorgvuldig kiezen • pick and choosekiezen tussen • choose betweenje kunt uit drie kandidaten kiezen • you can choose from three candidateszij kozen voor de vrijheid • they chose freedomje hebt het voor het kiezen • the choice is yoursvoor een vrouwelijke kandidaat kiezen • vote for a woman candidateII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [verkiezen] choose, elect♦voorbeelden:partij kiezen • take sidesgeen partij kiezen • not take sidespartij kiezen voor/tegen • side with/againsteen richting kiezen • take a coursezijn woorden goed kiezen • choose/weigh one's words with careslecht/ongelukkig gekozen ogenblik • inopportune momentiemand tot vriend kiezen • choose someone for a friendiemand in het bestuur kiezen • elect someone to the boardgekozen leden • elected membersde nieuw gekozen president • the president-electiemand tot president/afgevaardigde kiezen • elect someone president/as a representative -
80 liggen
1 [uitgestrekt zijn] lie3 [zich bevinden] lie, be4 [met betrekking tot zaken] [rusten] lie6 [passen bij een aanleg/belangstelling] suit7 [met betrekking tot storm/wind] die down8 [bezig zijn] be (lying)9 [gelegerd zijn] be stationed♦voorbeelden:de sneeuw bleef niet liggen • the snow did not settlelekker tegen iemand aan gaan liggen • snuggle up to someonedure vloerbedekking hebben liggen • have expensive carpets (on the floor)〈 op grafstenen〉 hier ligt … • here lies …lig je lekker/goed? • are you comfortable?hij ligt in/op bed • he's (lying) in bedover elkaar liggen • overlap2 ik blijf morgen liggen tot half tien • I'm going to stay in bed till 9.030 tomorrowga liggen! 〈 tegen een hond〉 • lie down!op sterven liggen • lie/be dyingde toestand ligt hier anders • the situation is (quite) different herede zaken liggen nu heel anders • things have changed a lot (since then)het feit ligt er • the fact remainshet plan, zoals het er ligt, is onaanvaardbaar • as it stands, the plan is unacceptablehoe liggen onze kansen? • what are the odds?de prijzen liggen vrij hoog • the prices are rather highuw bestelling ligt klaar • your order is ready (for dispatch/collection)onze winsten liggen lager dan die van vorig jaar • our profits are less than last year'sdie dagen liggen ver achter ons • those days are long pastde zaken liggen zo: … • it's like this: …zo liggen de zaken nu eenmaal • I'm afraid that's the way things areAntwerpen ligt aan de Schelde • Antwerp lies/is (situated) on the Scheldtde vakantie ligt weer achter ons • the holidays are behind us nowde schuld ligt bij mij • the fault is minede beslissing ligt bij ons • the decision is oursde macht ligt bij het volk • power is vested with the peoplemet iemand in proces liggen • litigate with someoneonder het gemiddelde liggen • be below averagede bal ligt op de grond • the ball is on the groundop het zuiden liggen • face (the) southze liggen voor het grijpen • they're all over the placevoor mij ligt uw brief • I have before me your letterer lagen moeilijke jaren voor ons • there were hard years ahead (of us)ik heb (nog) een paar flessen wijn liggen • I have a few bottles of wine (left)het geld hebben liggen • have the money availableik heb dat boek laten liggen • I left that book (behind)ik denk dat het aan je versterker ligt • I think that it's your amplifier that's causing the troubledat lag aan verscheidene oorzaken • that was due to various causesaan mij zal het niet liggen • it won't be my faultis het nu zo koud of ligt het aan mij? • is it really so cold, or is it just me?er is mij niets aan gelegen • it doesn't matter to mehet ligt aan die rotfiets van me • it's that bloody bike of mineals het aan mij ligt zal hij daar niet blijven • he won't stay there if I can help itals het aan mij ligt niet • not if I can help itwaar zou dat aan liggen? • what could be the cause of this?het lag misschien ook een beetje aan mij • I may have had something to do with ithet kan aan mij liggen, maar … • it may be just me, but …als het aan mij lag/ligt • if it was/is up to medat genre ligt mij niet • that genre doesn't appeal to medit klimaat ligt mij niet • this climate disagrees with medie jongen ligt mij helemaal niet • I can't get on with that guyhij ligt te slapen • he's asleepliggen te zeuren • be whining/bellyachingdie zaak ligt nogal gevoelig • the matter is a bit delicatezich nergens iets aan gelegen laten liggen • not give a hoot for anythingdat ligt heel anders • that's a different story altogetherals ze dat merken lig ik eruit • if they catch on, I'm outdeze auto ligt goed in de bocht • this car takes corners welldit bed ligt lekker/hard • this bed is comfortable/(too) hardver uiteen liggen • be poles apartdeze auto ligt vast op de weg • this car holds the road well
См. также в других словарях:
Gut (Subst.) — 1. Alles gut ist eines andern. – Petri, II, 7. 2. Altes Gut hinter rost gem Schloss macht neuen Adel mit blankem Tross. (Böhm.) 3. An eines Gutes Ansprach ist kein Verlust. – Klingen, 48 a, 1; Graf, 441, 332. Wer einen Rechtsanspruch an eine… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of Jacques Brel cover versions — The following artists all have covered songs of Jacques Brel. Songs written by Brel but not recorded by Brel himself are shown in bold. NOTOC 0 93 J s:* Liefde van later (Single, 2007)4 Walls:* Ces gens là (Van de CD Which side are you on , 2004) … Wikipedia
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wilhelmus — English: William Sheet music of the Wilhelmus National anthem of … Wikipedia
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wein — 1. Abgelegener Wein macht ungelegene Köpfe. 2. Allezeit Wein oder Wasser trinken ist nicht lustig. – Froschm., BVI. 3. Allkant Wein ist mein Latein, wirfft den Bawren vber die Zäun vnd stosst die Burger an die Schienbein. – Fischart, Gesch., in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon